Bodem saneren

Koopt u een stuk grond om op te bouwen of gaat u verbouwen op uw grond? Let dan op bodemvervuiling. Laat een bodemonderzoek doen. Als de grond vervuild is, moet u de grond laten saneren. Saneren houdt in dat u de verontreinigende grond moet verwijderen of afdekken. Zie hiervoor ook het Stroomschema saneren van de bodem.

U kunt pas aan de slag met het saneren door dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. Deze melding kunt u maken via het Omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Onder de Omgevingswet meldt u bodemactiviteiten zoals saneren of graven in de bodem en het toepassen of opslaan van grond of baggerspecie via het Omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Voor  informatie over het melden van bodemactiviteiten, kunt u het DSO raadplegen.

Bodemverontreinigingen die in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) bij het bevoegd gezag zijn gemeld en beoordeeld maar nog niet zijn gesaneerd, vallen onder de overgangsrecht.

U vindt over dit onderwerp meer informatie op de website van de Omgevingswet.

Als sprake is van een nieuwe verontreiniging dan geldt de zorgplicht uit de Wet bodembescherming (overgangsrecht) en moet de verontreiniging ongedaan worden gemaakt. Nieuwe verontreiniging is gemaakt na 1987, maar voor de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024.

Voor een verontreiniging van na invoering Omgevingswet geldt de zorgplicht uit de Omgevinswet.

Een toevalsvondst betekent dat een verontreiniging die al aanwezig was maar nog niet bekend is, wordt ontdekt. Als een bodemverontreiniging wordt aangetroffen met humane risico’s, dan moeten onmiddellijk tijdelijke beschermingsmaatregelen worden getroffen. De eigenaar moet in opdracht van het bevoegd gezag maatregelen nemen. Soms volstaat een eenvoudige maatregel, zoals ventilatie bij uitdamping. Soms zijn tijdelijke beveiligingsmaatregelen nodig. Zie voor de normen en maatregelen bij toevalsvondsten de website van de Omgevingswet