Gehandicaptenparkeerplaatsen gebruiken

Heeft  u een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders of passagiers? Dan kunt u gebruik maken van zogenaamde gehandicaptenparkeerplaatsen. Dat zijn de parkeervakken die aangeduid zijn met het bord E06: ‘Invalideparkeerplaats’. De gehandicaptenparkeerkaart dient dan wel duidelijk zichtbaar achter de vooruit te worden geplaatst.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is alleen beschikbaar voor het voertuig met een kenteken dat op het onderbord is aangegeven. Gebruikers van de gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken moeten de gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar achter de voorruit plaatsen.  Als de gehandicaptenparkeerplaats zich bevindt in een parkeervergunningszone, is ook een parkeervergunning nodig. 

U kunt een gehandicaptenparkeerkaart aanvragen door een WMO melding te maken bij het cluster Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). U gebruikt hiervoor uw DigiD.

U kunt een gehandicaptenparkeerplaats aanvragen op de pagina gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

Met een gehandicaptenparkeerkaart kunt u maximaal drie uur parkeren op een plaats waar een parkeerverbod geldt (bijvoorbeeld op een erf of in een parkeerverbodzone). Daarbij mag u het verkeer niet hinderen. Ook moet dan gebruik maken van een parkeerschijf, waarop u de aankomsttijd aangeeft. 

Parkeerschijfzones worden aangeduid met een blauwe streep. Daar mogen houders van een gehandicaptenparkeerkaart parkerenhoeft zich niet te houden aan de tijdsduur voor de parkeerschijfzone. De gehandicaptenparkeerkaart moet wel duidelijk leesbaar in de auto zijn aangebracht.