Maaibeleid

Maaien ligt gevoelig en iedereen heeft er wel een mening over: te veel, te weinig, onveilig, slordig, te laat, te vroeg, vlinders, bijen, onkruid, ongedierte. Vooral over de plekken waar ecologisch beheer plaats vindt is veel te doen. Deze plekken worden vaak pas in juli gemaaid. Waarom maaien we wel, of niet?

Verkeersveiligheid is een reden om wel te maaien. Met groeizaam weer (warmte en vochtigheid) schiet het gras uit de grond. Tegelijkertijd moet het zicht voor verkeersdeelnemers goed blijven. Op onoverzichtelijke plekken wordt gemaaid.

Vindt u een verkeerssituatie onoverzichtelijk vanwege het lange gras? Meld het in Meldpunt Leefomgeving.

Voor de meeste vogels is het broedseizoen op 15 juli voorbij. Watervogels broeden meestal tussen 1 april en 15 augustus. Nesten en eieren zijn tijdens de hele periode wettelijk beschermd. Maaien mag dan niet.

De plekken waar ecologisch beleid wordt toepast worden twee keer per jaar gemaaid. De eerste keer in juli.

Het lijkt onlogisch, maar maaien kan een bijdrage leveren aan het behouden van verschillende planten en bloemen. Als we niet maaien, dan nemen eerst de grassen toe, dan struiken en bomen en wordt het grasland ongeschikt als leefgebied. Willen we graslanden en de hele levende have (vlinders, bijen, enzovoorts) daarin behouden, dan moeten we dus wel maaien.

Soms blijft het maaisel een paar dagen liggen. Rupsen bijvoorbeeld kunnen dan een veiliger heenkomen zoeken. Maar te lang laten liggen van het maaisel leidt juist tot verstikking en verzuring en meer grassen. En dat willen we ook niet. Het wordt dus altijd opgeruimd.